Een “jongeman”, toen 14 jaar oud, herinnert zich die dag als van gisteren. En hij is nog steeds ontroerd wanneer hij er over vertelt:
“Het knalde aan alle kanten… Ze wilden ons allemaal doodschieten… Ik ben gevlucht naar het huis van mijn grootvader… En ’s avonds, toen het wat rustiger werd, daar bij de duiventil, lagen twee jonge mannen… Eén van hen had met mij gesproken, een man die Soulage heette. Hij zei tegen mij: “Jongen, verdwijn snel want het is oorlog, het gaat slecht” en deze man werd samen met een andere, een Spanjaard, gedood bij de duiventil. En ’s avonds, toen het rustiger werd, zeiden mijn grootvader en meneer Mourany: “We gaan naar de duiventil kijken, daar liggen doden.” En ik ging met hen mee. Het waren er twee, ze lagen er allebei, tegen de muur.”