Meestal werden de bastiden gebouwd in dunbevolkte gebieden. Zij werden opgericht om economische activiteiten aan te trekken die van deze plaatsen een centrum van demografische en economische ontwikkeling zouden maken. De bastiden maakten het vooral mogelijk het koninklijk gezag te laten primeren op dat van de leenheren. Als de nood aan de man kwam, werden ze omgevormd tot vestingen door de bouw van een muur.
Om economische redenen werd dikwijls gekozen voor plaatsen die langs belangrijke land- of rivierroutes lagen. Soms bepaalden strategische en militaire redenen de locatie.
In het geval van Molières moest een bosgebied, dat gevaarlijk was geworden voor pelgrims die naar de abdij van Cadouin* reisden, worden bewaakt en bevolkt. Bovendien kwam dit gebied, gelegen tussen de rivieren Dordogne en Couze, overeen met het uiterste noorden van de heerschappij van de Engelse vazal. Vooral in dit grensgebied was een actieve administratieve en economische aanwezigheid belangrijk.